Dat u de vraag stelt geeft een inkijk in uw cynische mentaliteit ('Het bewust verkeerde bewustzijn'. P. Sloterdijk)
Aan grote woorden heeft u geen gebrek, net als de retoriek van herhalen, herhalen.
Nu u komt met P. Sloterdijk is het goed maar even uit zijn retoriek te citeren: De tijd is cynisch, stelt Sloterdijk in zijn voorwoord vast, en de tijdgeest zit ons in merg en been. Het onbehagen in de cultuur treedt tegenwoordig op als een universeel diffuus cynisme. De moderne cynicus is geen buitenstaander meer, maar een massatype, een geïntegreerde asociaal. Volgens Sloterdijk is het cynisme een geestelijk, een moreel schandaal. Filosofen, mensen die gedreven worden door een waarachtige liefde tot wijsheid, hebben de taak dit schandaal publiekelijk aan de kaak te stellen.
Wat nu houdt cynisme in?
Het vervelende is dat Sloterdijk op deze vraag geen duidelijk antwoord geeft. Hij hanteert verschillende impliciete en expliciete definities van cynisme en gebruikt die vrolijk door elkaar. (‘Der Peter’ is een voorstander van ‘vrolijke wetenschap’; een consistent en coherent betoog past daar vermoedelijk niet in.) Als we de voornaamste lijn van zijn gedachtengang proberen te volgen kunnen we twee hoofdvormen van cynisme onderscheiden.De eerste vorm van cynisme wordt omschreven als het verlichte verkeerde bewustzijn. Het cynische bewustzijn is verlicht omdat het nuchter is, oog heeft voor vaste gegevens en op alles is voorbereid. De moderne cynicus heeft na Auschwitz en Hirosjima weinig illusies meer en streeft nog slechts naar zelfbehoud zonder te geloven in goddelijke koninkrijken, klasseloze maatschappijen en meer van die mooie dingen die het menselijk streven zin kunnen verlenen. Het cynische bewustzijn is verkeerd omdat het zich ondanks zijn pessimistische kijk op de verpletterende werkelijkheid niet los weet te maken van de macht der dingen. De cynicus handelt tegen beter weten in. Hij voelt zich in wezen ongelukkig en depressief maar blijft toch meedraaien in ‘het systeem’. (
Een vage omschrijving van het cynisme, ik weet het, maar Sloterdijk, die ik zo getrouw mogelijk volg, weigert nu eenmaal hardnekkig zich in heldere taal uit te drukken.)
In de eerste plaats valt op dat deze definitie van cynisme normatief is. Ze stelt uitdrukkelijk dat wat beschreven wordt verkeerd is. Definities kunnen echter, dunkt me, beter zo descriptief mogelijk zijn om een aanvaardbaar uitgangspunt te bieden voor een analyse. Dat het gedefinieerde naar de mening van de auteur niet deugt moet dan maar uit de rest van zijn betoog blijken.
In de tweede plaats valt op dat Sloterdijk slechts oude wijn in nieuwe zakken doet. Aan het door hem beschreven ‘gemoderniseerde ongeluk bewustzijn’ zijn zo'n dertig jaar geleden reeds veel boeken en artikelen gewijd; in die tijd heette het absurdisme. Romans en toneelstukken van onder meer Sartre, Camus, Hemingway, Beckett en Ionesco werden bevolkt door sombere (anti-)helden die gebukt gingen onder gevoelens van vervreemding, walging en zinloosheid. Het gezegde ‘God is dood en ik voel mijzelf ook niet lekker’ kenschetste hun situatie. Met het teloorgaan van het geloof in metafysische krachten verviel voor hen de mogelijkheid van de traditionele religieuze
Het gaat mij om de wettelijke, bestuurlijke en inhoudelijke betaalde uitvoering van de brandweerzorg (dus besteding gemeenschapsgelden).
Dat vooronderstelt dat men, die zich allemaal daarvoor ook laten betalen, zich die zorg bewust is! Vandaar mijn herhaalde: Who cares?
Maar u wenst niet te accepteren dat er wel degelijk lieden op de kloot lopen die daar gewag van maken maar weet u ook dat gehoord worden, weliswaar een fatsoensnorm is maar daarmee nog niet als vanzelf sprekend.