Als historische achtergrond informatie wil ik het volgende aan u nog kwijt:
Toen ik in de jaren zeventig mij theoretisch (er was uitsluitend Amerikaanse literatuur beschikbaar: Breathing Apparatus for the Fire Service; NFPA!) en praktisch (uitrukken naar 'alle' branden met de VC wagen) verdiepte in de eisen te stellen aan (adem)bescherming voor het repressieve brandweerpersoneel, monsterde ik een aantal geselecteerde gassen (op literatuur aanwijzing). Dat toen met de eenvoudige techniek van 'meetbuisjes'.
De ouderwetse gelaatstukken met slang en filterbussen in tas, droegen, 'op de man', toen nog de stempeltjes met hakenkruizen uit de 2e WO.
Dat mocht ik, dankzij de commandant, razendsnel centraliseren/moderniseren; ook qua ontsmetting na inzet.
Omdat die buisjes, direct vooraf aan gebruik, moesten worden opengebroken aan de puntjes, pompte ik een buisje door in een vers geventileerde ruimte na brand (het buisje kon na openen niet bewaard worden). Geen rookwaarneming (op geur of zicht).
Toch kon ik daarop 80 ppm CO aflezen.
Dat schudde mij wakker voor de naïeve gedachte dat schadelijke, door brand geproduceerde, gassen zich in de zichtbare rook zouden moeten ophouden.
Dat leidde o.m. tot een aanwijzing om de inzet van brandweerlieden 'standaard' te beperken tot het gebruik van 1 persluchtfles (6 ltr/200 bar), per inzet, om zodoende ook de blootstelling door de huid (blauwzuurgas) qua dosis te beperken.
Ook het fysiologisch herstel werd hierdoor mogelijk gemaakt voor een volgende inzet; die in A'dam per 24 uur zeker niet ongewoon/ongebruikelijk was.