Als een nieuwe toepassing voor een bestaand stuk gereedschap/werktuig oid wordt overwogen dan is het normaal dat eerst referenties, ervaringen, expertise etc. mbt tot dit stuk gereedschap/werktuig bij verschillende gebruikers worden afgezet tegen de mogelijkheden en onmogelijkheden mbt het geplande toekomstig gebruik.
In eerste instantie werd de mini-robot door brandweer AA geadverteerd voor bijv. de inzet tussen gebouwen etc. De wateropbrengst en worplengte schoten bij voorbaat op papier al in ruime mate te kort, daar zou men echt geen praktijk ervaringen mee op hoeven te doen.
Nu is er de huidige uitvoering waarmee in de praktijk in het gebouw werd ge-experimenteerd bij/na een grote brand aan het Westelijk havengebied. De robot met standaard rupsen uitgevoerd bleek ten eerste vrij onbestuurbaar, dus onbruikbaar, op de gladde ondergrond.
Rupsen zijn met name ontwikkeld voor het gebruik op ondergronden waar de belasting per cm2 zo minimaal mogelijk moet zijn. Bij de inzet op harde gladde ondergronden is juist een hoge belasting per cm2 vereist. Deze hoge belasting per cm2 kan worden gerealiseerd middels wielen (al dan niet van staal) voorzien van scherpe punten en door het gewicht van de robot zo hoog mogelijk te maken. Daarbij komt dat de horizontale reactiekracht door de monitor op de robot zo minimaal mogelijk moet zijn.
Een tweede manco bleek dat men niet wist waar de robot was en dat men ook niet wist hoe de robot ergens naartoe gestuurd moest worden.
Dit is, in het kort, te ondervangen door even snel een “ëlektronisch/digitaal” kaartje van het gebouw en de mogelijke brandhaarden te fabriceren en de robot te voorzien van een GPS systeem.
Dit voorkomt dat de robot volkomen “blind” het gebouw wordt in ingestuurd.
Voorwaard twee duidelijke voorwaarden waaraan zou moeten worden voldaan om de robot niet zinloos de rook in te sturen.
Robots met verschillende voortstuwings/ bewegings/ reparatie etc. mogelijkheden hebben de afgelopen periode hun zinvolle inzet al in ruime mate bewezen o.a. in de offshore industrie.