De vraag ging over de opdracht aan de heer Van Uhm, en dan met name over de tussenrapportgages.
De brandweercommandant en de COR/MC hebben al geruime tijd een conflict, “dispuut”.
De heer Van Uhm is door de voorzitter van de VRAA, de burgemeester van Amsterdam, aangetrokken om- onderzoek doen (d.m.v. een quick scan) naar de staat van de uitvoering van het manifest van de brandweercommandant en de transitieovereenkomst;- nagaan of en zo ja welke, extra maatregelen nodig zijn om de voortgang ervan te bespoedigen;- hierover tussentijds rapporteren aan de brandweercommandant en aan mij en een eindadvies schrijven (dat vanzelfsprekend ook aan uw raad wordt gezonden)."
De tussentijdse rapportages aan de voorzitter VRAA en zijn wel aan de brandweercommandant, een van de deelnemers aan het dispuut,echter niet aan de COR/MC, de andere deelnemer aan het dispuut.
Waarom krijgt de ene deelnemer aan het dispuut wel inzage in de tussenrapportages en de andere niet. Tussenrapportages worden naast voortgangscontrole, budgetbewaking etc. o.a. geproduceerd om een onderzoek in overleg te kunnen bijsturen.
De brandweercommandant heeft in tegenstelling tot de COR/MC de mogelijkheden tot eventuele bijsturing.
De aldus geformuleerde opdracht lijkt voor discussie vatbaar.
Ik begrijp nu wel uw punt; denk ik. Het '
dispuut', zoals u dat noemt, speelt zich in mijn waarneming slechts indirect af via de media.
Formeel en inhoudelijk zouden de beide partijen hun disputen moeten voeren in vergadering bijeen. Geschillen daarbinnen kennen een wettelijke regeling. Halsema kan zich, als voorzitter van het bestuur van de Veiligheidsregio AA, en dus niet zoals nu namens B&W(!), mogelijk richten op de bezwaren die al zijn gestuurd door personeel (vertegenwoordiging) en openbaar ook geuit door de interim burgemeester.
Er moet wat gebeuren; zeg maar.
Zoals u dit zelf ook verwoordt,
richt de opdracht van B&W (!) zich niet op een 'conflict' of 'dispuut' (welk van de velen?), tussen de cdt. en zijn personeel, maar tot een probleemstelling over de (non)uitvoering van een organisatie veranderingsprogramma uit 2008; opgesteld voor toen de Reg. Brandweer A'dam. (Dit dus vooraf aan de WVr van 2010!)
Elke reorganisatie vorm (brw.) staat normaliter onder leiding van de cdt. Als deze ook 'nieuwsgierig' is/moet zijn naar onbegrepen(?) haperingen in de uitvoering dan kan hij leren van de uitkomsten van een 'onpartijdig' onderzoek daarna; binnen zijn exclusieve taak. Vandaar tussentijds info aan hem en gelegenheid tot aanvullende vragen. Hij weet impliciet dus ook niet wat er mis gaat en waarom.
Ik las overigens nergens een behoefte tot dergelijk onderzoek binnen de personeelsvertegenwoordiging; formeel eerst te uiten binnen het overleg met de korpsleiding.
Er is dus een al over een tiental jaren slepend reorganisatie plan dat niet de veranderingen bewerkt die bedoeld waren.
Eerder stelde ik al vragen bij de 'doelen' en de 'instrumenten' bij dit plan ; mede gelet op de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek die de (on)mogelijkheden aantoonde van de (vaag) gedefinieerde doelen.
Terug naar het bestuursniveau.
Dat is qua voorgeschreven samenstelling en taakverdeling duidelijk veranderd; sinds de WVr (2010).
Zoals ik die wet (WVr) lees, zijn de daarin genoemde bestuurders in de war en/of nalatig laks:
"Artikel 2
Het college van burgemeester en wethouders is belast met de organisatie van:
• a. de brandweerzorg;
• b. de rampenbestrijding en de crisisbeheersing;
• c. de geneeskundige hulpverlening.
Artikel 9
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten die behoren tot een regio als bedoeld in artikel 8, treffen een gemeenschappelijke regeling, waarbij een openbaar lichaam wordt ingesteld met de aanduiding: veiligheidsregio.
Artikel 10
Bij de regeling, bedoeld in artikel 9, worden aan het bestuur van de veiligheidsregio de volgende taken en bevoegdheden overgedragen:
• a. het inventariseren van risico’s van branden, rampen en crises;
• b. het adviseren van het bevoegd gezag over risico’s van branden, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen alsmede in de gevallen die in het beleidsplan zijn bepaald;
• c. het adviseren van het college van burgemeester en wethouders over de taak, bedoeld in artikel 3, eerste lid;
• d. het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing;
• e. het instellen en in stand houden van een brandweer;
• f. het instellen en in stand houden van een GHOR;
• g. het voorzien in de meldkamerfunctie;
• h. het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel;
• i. het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten van de veiligheidsregio en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de onder d, e, f, en g genoemde taken.
Artikel 11
• 1 Het algemeen bestuur van de veiligheidsregio bestaat, in afwijking van artikel 13, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten.
• 2 De voorzitter van het bestuur wordt, in afwijking van artikel 13, negende lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, bij koninklijk besluit, gehoord het algemeen bestuur, benoemd uit de burgemeesters van de gemeenten in de regio. De voorzitter kan bij koninklijk besluit worden geschorst en ontslagen. Ter zake de benoeming, de schorsing en het ontslag wordt de commissaris van de Koning om advies gevraagd. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de rechtspositie van de voorzitter van een veiligheidsregio.
• 3 Het bestuur wijst een van zijn leden aan die de voorzitter bij afwezigheid vervangt.
• 4 De voorzitter vertegenwoordigt de veiligheidsregio in en buiten rechte.
• 5 Het bestuur van de veiligheidsregio beslist bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag."
In artikel 2 worden B&W belast met
de organisatie van '
de brandweerzorg'. Dat stemt ongeveer(!) overeen met de oude Brandweerwet. Daarin waren zij daarbij ook belast met het benoemen, schorsen en ontslaan van het personeel van de gemeentelijke(!) brandweer. Maar in art. 1 van die oude wet stond dat er uitsluitend een gemeentelijke brandweer was indien er geen (toen nog
deels vrijwillig!) gemeenschappelijke regeling met andere gemeenten was (een reg. brw.).
In artikel 9 en 10 (boven) staat dat B&W's van de gemeenten een gemeenschappelijke regeling,
de veiligheidsregio, moeten treffen en dat (artikel10) taken en bevoegdheden worden overgedragen, zoals:
het instellen en in stand houden van een brandweer.
Hieruit concludeer ik dat B&W van Amsterdam (of elders) geen enkele bevoegdheid meer bezit om in te grijpen in de personele organisatie van 'de brandweer'. Zodoende is dan de opdracht van burgemeester Halsema, namens B&W van A'dam(!), aan Uhm in strijd met de wet.
Saillant is dat alle betrokkenen en raadsleden dit stilzwijgend accepteren. Als mijn lezing van de wetgeving juist is, dan is dat een schandaal op zich.