Ook in het gebruiksbesluit moe(s)t dat nog William:
Paragraaf 2.2 Tijdig vaststellen van brand
Artikel 2.2.1 Brandmeldinstallatie
4. Een besloten ruimte waarop een verblijfsruimte is aangewezen van waaruit slechts in een richting kan worden gevlucht heeft een brandmeldinstallatie met ruimtebewaking als bedoeld in NEN 2535: 1996, inclusief wijzigingsblad A1: 2002, indien:
a. de loopafstand tussen de toegang van de verblijfsruimte en het punt van waaruit in meer dan een richting kan worden gevlucht meer dan 10 m is of
b. de totale vloeroppervlakte van de besloten ruimte van waaruit in slechts een richting kan worden gevlucht meer dan 200 m2 is.
Tóch hoeven aangrenzende ruimten niet bewaakt te worden volgens het Gebruiksbesluit.
Een besloten ruimte [waarop een verblijfsruimte is aangewezen van waaruit slechts in een richting kan worden gevlucht] heeft een brandmeldinstallatie met ruimtebewaking als bedoeld in NEN 2535: 1996, inclusief wijzigingsblad A1: 2002, indien: etc. etc.
Rood: de ruimte waar het om gaat en waar de eis voor geldt
Groen: de ruimte die de 'rode' ruimte bijzonder maakt
Oranje: de eis
Dus: Groen heeft betrekking op rood. Er kan vanuit de 'groene' ruimte maar één kant op gevlucht worden. De 'groene' ruimte is aangewezen op de 'rode' ruimte waardoor die 'rode' ruimte bijzonder wordt. En die 'rode' ruimte moet voorzien worden van een brandmeldinstallatie met ruimtebewaking.
Je zou de zin dus ook zo kunnen lezen met het oranje gedeelte er tussenuit:
Een besloten ruimte (...) heeft een brandmeldinstallatie met ruimtebewaking als bedoeld in NEN 2535: 1996, inclusief wijzigingsblad A1: 2002, indien: etc. etc.
De voorwaarden a en b zijn alleen om te voorkomen dat je een gangetje van 1 meter ook al moet gaan bewaken.
Wel een leuke overigens. Ik heb ook wel eens een stevige discussie gevoerd hierover met twee collega's waarbij we één collega toch hebben overtuigd dat het er echt zo staat. Hij heeft het Gebruiksbesluit en de NEN-norm helemaal uitgezocht om tot de conclusie te komen dat de aangrenzende ruimten niet hoeven te worden gedetecteerd.
Let overigens wel op. Ruimtebewaking wil niet zeggen dat de betreffende ruimte waar
door gevlucht moet worden volledig gedetecteerd moet worden. De NEN 2535 geeft aan dat onder ruimtebewaking wordt verstaan een bewakingsomvang waarbij alleen in een bepaalde ruimte de noodzakelijke automatische en/of handbrandmelders zijn aangebracht. Het kan dus zo zijn dat de 'rode' ruimte (om even terug te vallen) een grote gemeenschappelijke ruimte is met aan één zijde allemaal aparte verblijfsruimten van waaruit in één richting kan worden gevlucht. Dat zou dus betekenen dat de denkbeeldige vluchtroute door die gemeenschappelijke ruimte bewaakt moet worden en de rest van die ruimte niet. Maargoed, wat is 'noodzakelijk'. Ik denk dat er best bepaalde situaties zijn dat je toch graag de hele ruimte wil gaan bewaken vanwege bijvoorbeeld de aanwezige vuurlast in die ruimte of het feit dat die denkbeeldige vluchtroute regelmatig kan veranderen (opstelling inventaris).
Maar ik moet eerlijk toegeven: als een installatiebedrijf in de veronderstelling is dat ook de aangrenzende ruimten moeten worden gedetecteerd laat ik ze in die waan. Ik ben het direct met je eens dat dit een veel wenselijker en veiliger situatie is. En gelukkig denkt Den Haag er ook zo over gezien de wijzigingen op dit punt in het Bouwbesluit 2012, iets wat als een pluspuntje in het Bouwbesluit beschouwd mag worden. Heb ik ze toch niet voor niks in die waan gelaten